Een jonge mormoonse leider zoekt troost in een hete ontmoeting met een vrijgezelle jongen. Hun gepassioneerde ontmoeting ontvouwt zich met geoliede lichamen, intense orale vaardigheden en riskante bareback-actie.
In een wereld waar religieuze vurigheid oppermachtig heerst, worstelt een jonge mormoonse leider met zijn diepste verlangens. Zijn verboden hunkering naar een andere man dreigt de heiligheid van zijn geloof te verbrijzelen. Hij is echter niet in staat om de aantrekkingskracht van het vlees te weerstaan, en zijn schuld versterkt alleen maar zijn verlangen. Als hij eindelijk bezwijkt voor zijn oerdrang, wordt hij begroet door een mede-mormoon, een jongen die hem van veraf heeft bekeken. De jongen, een magere twinkel met een duivelse grijns, is meer dan bereid om de zondige leiders hunkering te laten gaan. Hun ontmoeting begint met een hartstochtelijke uitwisseling van orale pleziertjes, hun lichamen likken met olie, hun kreunen klinkt na in de kamer. De remmingen van de leiders brokkelen af als de jongen hem zonder condoom neemt, hun lichamen in een perfect ritme bewegen. De leiders krijsen van genot galmen door de kamer, een bewijs van zijn onblusbare lust. De jongen, genietend in zijn macht, zet zijn meedogenloze aanval op het leiderslichaam voort, hem in een staat van zalige extase achterlatend. Dit is een verhaal van verboden verlangen, waar de grens tussen goed en kwaad vervaagt, en de enige regel is genot.